GOLVEN
          
          Elke top in het leven werpt zijn schaduw vooruit. De
          momenten die het leven het leven waard maken, kondigen
          zich niet aan, zijn van onbekende duur en lijken zonder
          uitzondering telkens opnieuw te vervliegen met een
          snelheid die recht evenredig is met de waarde van het
          moment.
          
          In de herinnering lijken de voorbije toppen hoger; in
          de schaduw doet de gedachte eraan pijn. Toch kan ik me
          niet bedwingen, aan je te denken wanneer ik de dingen
          doe die wij samen deden, op plaatsen kom waar wij samen
          kwamen, de muziek hoor die wij samen mooi vonden. Ik
          denk dan aan jaren geleden, ontvlucht de schaduw en
          laat me meevoeren door de golven in mijn hoofd.
          
          ‘Als je er plotseling voor staat, Sytze, kan je niet
          zeggen dat ik je niet heb gewaarschuwd. Je bent erop
          voorbereid, ieder moment kan ons laatste zijn.’
          
          Ik kijk uit over de zee. De zon, nu een grote, oranje
          bal, is voor de helft achter de horizon verdwenen. Ik
          strijk in kleermakerszit neer op het zand dat de warmte
          van de zon nog uitstraalt. Zachtjes ruist de zee en een
          aantal overvliegende meeuwen laat een penetrant gekrijs
          horen. Precies zoals toen.
          
          ‘Je moet weten, dat ik niet altijd bij je kan blijven.
          Ik word weggehaald. Alleen, ik weet niet wanneer.’
             ‘Het geeft niet. Ik wil je nu bij me hebben.’
             ‘Weet je wel waar je aan begint?’
             ‘Tuurlijk.’
          
          Ik sluit mijn ogen en alles wat ik nu zie, is de
          ondergaande zon. In warme gloed ervan tekent zich jouw
          gezicht af.
          
          ‘Hadden wij elkaar maar jaren eerder ontmoet. Hoeveel
          plezier en geluk hadden we in die verloren jaren niet
          kunnen hebben...’
             ‘Ja, maar dat heeft niet zo mogen zijn. We moeten
          het nemen zoals het is gekomen. Genieten van het
          moment. Zo intens mogelijk.’
          
          Ik trek je naar me toe en kus je op je mond. Nooit
          eerder stond ik zo dicht bij iemand als bij jou. Je
          maakt deel van mij uit. Ik omhels je en wil je niet
          meer loslaten. Nooit meer.
          
          Maar als ik mijn ogen open, ben ik je weer kwijt en
          weet ik dat ik je niet meer zie. Nooit meer.


Lêstafel
Leestafel
Reading-table

Werom / Terug / Back