SAMEN
          
          Jullie lopen door de donkere straten van de stad, ’s
          nachts. Jullie zijn een avond uitgeweest. Dat doen
          jullie wel vaker, maar toch is de ene avond de andere
          niet. Er zijn zo van die momenten, dat je je vele malen
          meer tot elkaar aangetrokken voelt dan anders. Op zulke
          momenten houd je elkaars hand steviger vast; je staat
          dan, letterlijk en figuurlijk, dichter bij elkaar, haar
          warmte ontroert je dan meer dan ooit. Je zweet dan meer
          onder je oksels, je hart bonst sneller, je hebt eerder
          genoeg van bier, je rookt je sigaretten sneller op dan
          anders, je rookt zelfs een ander merk. Maar boven
          alles, die blik, die blik in jullie ogen... Jullie zijn
          weer verliefd...
          
          En deze avond is er zo een. Je hebt je arm teder om
          haar middel geslagen en zij leunt onder het lopen licht
          tegen jou aan, haar rechterarm wrijvend over jouw bil.
          Je belooft haar om straks, als jullie thuis zijn, een
          wijntje voor haar in te schenken en haar schoenen uit
          te doen. Je zal haar naar bed dragen, haar rok en trui
          uitdoen, haar toedekken, en even later zal je je
          lichaam tegen dat van haar aanvleien...
             Zij belooft om de volgende ochtend thee te zetten en
          ontbijt op bed te brengen. Terwijl ze haar lippen zacht
          tegen jouw wang aandrukt, zegt ze dat ze morgen een
          keer niet naar de kerk zal gaan, zodat jullie heerlijk
          kunnen genieten van de zondagochtend.
             De dingen die jullie tegen elkaar zeggen, vullen je
          met een gevoel van gelukzaligheid en als je haar
          steviger tegen je aandrukt, houden jullie halt bij een
          verlichte etalage. Je wijst een bankstel aan en zegt,
          dat jullie die over een maand kunnen gaan kopen. Je
          denkt even aan het bankstel dat jullie nu hebben, met
          de vlekken en scheuren. Je zult er met moeite afstand
          van doen, dat besef je, als je met een begerige blik
          naar het nieuwe bankstel kijkt.
             Vanuit een ooghoek bekijk je haar waterige ogen. Je
          legt je hand op haar wang en draait haar gezicht naar
          je toe, zodat jullie elkaar recht in de ogen kijken.
          Dit is het moment, denk je, terwijl je je hand door
          haar gouden haar beweegt. Je merkt dat ze huilt. Je
          voelt dat ze weet wat je wil gaan zeggen. Dan zeg je
          het.
             ‘Wil je met me trouwen?’
             Geroerd kijkt ze je aan. ‘Ja, ik trouw met je.’
          
          Je hoort een groepje luidruchtigen naderbij komen.
          Jullie houden elkaar stevig vast en hopen, dat ze snel
          voorbij zullen zijn.
             ‘Hé, Sjaak, kijk daar es, bij die etalage.’
             Verbaasd kijk je om en zie je het groepje proleten.
          Twee ervan komen op je af en voor je het weet, lig je
          op de grond met een pijnlijke neus. Je ziet, hoe de
          mannen jouw vriendin vastpakken en haar meesleuren. Je
          staat op en begint hen toe te schreeuwen. ‘Laat ons
          verdomme met rust!’
             De groep braniolen staat stil en kijkt je aan. Je
          stem klinkt anders, nu er bloed over je gezicht loopt.
          Een van de kerels komt grijnzend op je af en maakt een
          kinderachtige beweging met zijn handen. Dan begint hij
          te schaterlachen en schopt hij je loeihard in je maag.
          Je verliest het bewustzijn.
          
          Als je weer bijkomt, voel je een koek gestold bloed op
          je gezicht en een vreselijke pijn in je maagstreek. Het
          begint al te dagen.
             Uit een steegje ontsnapt een kinderlijk gehuil.
          Moeizaam sta je op en strompel je naar haar toe.
          Allemachtig, denk je, als je haar ineengedoken in de
          donkere steeg aantreft. Bloed en kleerscheuren. Je wilt
          je armen om haar heenslaan, maar als ze je aanwezigheid
          bemerkt, schreeuwt ze het uit.
             ‘Lydia! Hoor je me?!’
             Maar ze hoort je niet.


Lêstafel
Leestafel
Reading-table

Werom / Terug / Back