RAG

                              Episode 5

          Behoedzaam betrad Vincent de schaars verlichte
          kamer. De muren zagen er verweerd en grauw uit. Hier
          en daar waren donkere stukken mos te onderscheiden.
          Bijna schuivend bewoog Vincent zich in de richting
          van die ene donkere hoek, alert op iedere verdachte
          beweging. Even bleef zijn blik hangen bij de loop
          van zijn vuurwapen. De koele glans van het
          gepolijste metaal stond in schril contrast met de
          begroeide, hobbelige vloer van het vertrek. Eenmaal
          dichterbij zag Vincent een deur in de donkere hoek.
          Met een vloeiende beweging opende hij deze. Een
          krakend geluid vulde het vertrek. De deur leidde
          naar een gang.
          Hmmm, dacht Vincent, terwijl hij de gang in
          ogenschouw nam. Hier ben ik eerder geweest.
          Voorzichtig schoof Vincent door het langwerpige
          vertrek. Bij de eerste zijgang hield hij even de
          adem in en stapte naar voren, zijn wapen in de
          aanslag. De gang was leeg. Juist toen hij weer
          vooruit wilde kijken, hoorde, nee voelde hij de
          aanwezigheid van een ander. Twee tellen later
          barstte een hels vuursalvo los. De kogels vlogen om
          zijn oren en sommigen sloegen in op zijn stalen
          pantser. Met een soepele beweging dook Vincent in
          veiligheid, en vuurde in de richting van zijn
          belager. Geen kreet, geen vallend vuurwapen. De
          belager had op de juiste wijze dekking gezocht.
          Vincent schoot nog een paar keer in het wilde weg de
          gang in, en liep vervolgens een paar stappen terug.
          Mooi, dacht hij, dat heeft-ie vast niet gezien. Hij
          drukte zichzelf tegen de muur en wachtte. Een paar
          tellen later stapte Vincent naar voren en stond oog
          in oog met de man. Vincent was sneller en schoot
          raak, recht door zijn hart. Inwendig grinnikte hij
          terwijl hij zijn tegenstander neer zag storten.
          Onder in het scherm verscheen een boodschap. 'Vince,
          je was weer onverslaanbaar. Ik ga nu slapen. Zie je
          morgen.'
          Vincent verbrak de verbinding met de server en zocht
          naar de telefoon. Erg handig zo'n draadloze
          telefoon, als je hem niet kwijtraakt in de chaos van
          je huiskamer.
          Marlies nam niet op. Een paar uur geleden was zij
          naar huis gegaan, nadat ze een korte maar hevige
          ruzie hadden bijgelegd. Achteraf bezien was het ook
          een beetje onzinnig om haar in verband te brengen
          met de virusachtige 'Cinco de Mayo' meldingen op
          zijn computer. Haar boosheid was terecht. En haar
          erewoord was voldoende voor hem. Marlies had
          gehuild, en dat maakte dat hij zich schuldig voelde.
          Natuurlijk had hij haar getroost, en haar armen
          stevig om hem heen, deden alle negatieve gevoelens
          bij hem verdwijnen. Het was weer goed, maar nu, een
          paar uur later, voelde hij een sterke behoefte om
          haar te spreken, liefst te zien. Maar ze nam niet
          op.

          Die avond besloot Vincent maar eens ongewoon vroeg
          voor zijn doen, dat wil zeggen voor twaalven, zijn
          bed op te zoeken, wat al snel een foute beslissing
          bleek, want begonnen op zijn rug, starend naar het
          plafond, had hij zich om de paar minuten een
          kwartslag gedraaid, en lag hij tegen twee uur voor
          de zesentachtigste keer op zijn rug, starend naar
          hetzelfde plafond, zijn hersens te pijnigen over een
          programmeerprobleem in C in het kader van zijn eigen
          bescheiden bijdrage aan de ontwikkeling van het
          inmiddels door velen bijna als religie aanbeden
          besturingssysteem Linux.
          ‘Yes!’ klonk het om half drie.
          Met geknepen oogjes vanwege de zee van halogeenlicht
          uit het kleine lampje boven zijn bureaublad
          slingerde hij zijn PC aan. Ongeduldig met zijn
          vingers op het houten blad trommelend wachtte hij de
          opstartcyclus af. Vervolgens bleken de goden hem
          gunstig gezind: een vol kwartier onafgebroken op de
          PC kunnen werken, meerdere applicaties
          tegelijkertijd geopend, zelfs een paar
          achtergrondprocesjes erbij, en dan geen last hebben
          van een freezer of plotseling verschijnend
          beeldvullend Cinco de Mayo symbool, of een
          combinatie van dergelijke ellende, het gaf Vincent
          een gevoel van ware bevrijding.

          Zou de ellende dan via het Internet tot hem gekomen
          zijn? Hij had immers offline zitten werken daarnet
          en de laatste keer dat hij dat had gedaan, kon hij
          zich niet meer heugen. De laatste keer dat hij zo
          ongemoeid door kon werken, evenmin.
          Er was een manier om daarachter te komen. Vincent
          savede zijn werk nog een keertje, herstartte zijn PC
          en ging online.
          Geen probleem. Hij kon browsen, telnetten, ftp-en,
          zijn newsreader gebruiken, e-mail lezen, zelfs een
          fossiel als gopher draaien, alles ging als vanouds.
          (E-mail lezen - het blikken geluidje van een
          klepperende brievenbus zei hem dat er zowaar iets te
          lezen viel!)
Dag Vincent.

Ja, je bent erg goed. In vele opzichten. Dat hebben
we nu al een tijdje in de gaten.
Maar we zijn nog niet allemaal overtuigd, hoewel -de
eerlijkheid gebiedt mij dat te zeggen- de
meerderheid ervan overtuigd is dat je een van ons
bent.
Het probleem is alleen: wij mogen ons niet
vergissen. Dat is niet leuk voor jou, en niet leuk
voor ons. Daarom: overtuig ook de laatsten van ons,
en toon morgen je ware krachten.
Zelfde tijd, zelfde plaats. Mondje dicht. Tegen
iedereen. En wis dit bericht na het gelezen te
hebben.

De Blijvers
          Bah! Via een anonymous server!