RAG

                              Episode 1

          Een kleine kamer, weinig fantasierijk ingericht. Een
          verdorde yucca in een plastic pot, een Rembrandt-
          reproductie in een lelijke houten lijst, een metalen
          archiefkast vol ordners en een flink bureau op een
          goedkoop, asgrijs tapijt.
           De neergelaten luxaflex trilde onder de aanraking
          van een zuchtje najaarswind, dat door het
          openstaande raam binnenkwam. Het felle zonlicht, dat
          in smalle strepen binnenviel, benadrukte ieder
          stofje, iedere oneffenheid.
           De man achter het bureau leek niet geďnteresseerd
          in zijn twee gasten. Geroutineerd stelde hij de
          vragen en schreef de antwoorden op, zonder ze
          afgewacht te hebben, zonder zelfs van zijn papier op
          te kijken. Toen hij zich uit zijn comfortabele
          bureaustoel verhief en zijn gasten ieder een aparte
          ruimte binnenleidde, verdween de zon achter een
          zwarte wolk. De man nam weer plaats aan zijn bureau,
          schoof een microfoon naar zich toe en plaatste een
          hoofdtelefoon op zijn hoofd. Hij schoof twee
          formulieren naar zich toe en maakte op elk ervan een
          korte notitie.
           ‘We gaan beginnen,’ sprak de man schor en
          nauwelijks hoorbaar door de microfoon. Hij schraapte
          zijn keel.
           ‘We gaan beginnen,’ herhaalde hij. Buiten begon het
          zachtjes te regenen.



          De nacht had zijn sfeervolle duistere sluier
          uitgeworpen over de stad. Lantaarnpalen gaven de in
          en in verlaten straten een schemerige glans en de
          nachtelijke stilte hield een eventueel op straat
          verkerend levend wezen in zijn macht. Voorzichtig
          schuifelde een zwerver een portiek binnen, bang om
          door een onbekende nachtelijke kracht uit zijn
          vredig bestaan gerukt te worden. Dit was een nacht
          in een stad, waar het uitgaansleven langzaam gedoofd
          was, en waar geen enkel normaal persoon meer wakker
          was. De huizen hulden zich in donkerte.
           Alhoewel? Daar, twee hoog, in dat steegje. Daar
          brandde licht. Het zou wel weer zo’n computerfanaat
          zijn. Zo iemand als Vincent.

          Vincent drukte menig peukje uit in de overvolle
          asbak naast zijn computersysteem. Onverstoorbaar
          bracht hij dagen en nachten achter het beeldscherm
          door. Zonder zich de nodige momenten van rust en
          slaap te gunnen, werkte zijn geest op volle toeren,
          ratelden zijn vingers over het toetsenbord en
          tuurden zijn ogen naar de kleine letters op het
          scherm. Als het net het web was, voelde hij zich de
          spin, en het rag was zijn houvast. Was hij een
          verlengstuk van het systeem of was het systeem een
          elektronisch weefsel, dat hij behendig bestuurde
          vanuit zijn snelle vingers?
           Even verliet Vincent zijn bureau op zoek naar een
          kop sterke koffie in de keuken van zijn rommelige
          etage. Met lauwe koffie en daarin nauwelijks
          opgeloste suiker nam hij weer plaats achter het
          computermeubel.
          Wat was dat op het scherm? Trager dan gebruikelijk
          vormden zich de contouren van een Internetpagina.
          Vreemd, dacht Vincent. Had ik hierom gevraagd?
          Vincent nam een flinke slok koffie en bekeek het
          scherm nu met meer aandacht. In het midden een hem
          onbekend, intrigerend symbool. Daarboven in
          sierletters de tekst: "Cinco de Mayo."

          Cinco de Mayo?

          Vincent greep zijn muis en klikte voor meer
          informatie. Er gebeurde echter niets. In plaats
          daarvan verkondigde zijn scherm nog steeds
          hardnekkig: "Cinco de Mayo."
          Een roerloos icoon, rechtsboven in het scherm,
          vertelde hem dat verder proberen nutteloos was. Na
          enkele seconden en een roffel op zijn toetsenbord
          trok Vincent een conclusie.

          Hij hangt weer.

          Vincent startte zijn systeem opnieuw en terwijl het
          modem krassend in aktie kwam keek hij even op de
          klok. De kleine wijzer was de vier al voorbij.
          Geeuwend wachtte hij op de voltooiing van de
          opstartcyclus. Even staarde hij naar de achterkant
          van zijn oogleden. Een korte piep blies hem wakker.
          Met een verzwaard hoofd aanschouwde hij het scherm:
          "Cinco de Mayo."
          Vincent wreef in zijn omwalde ogen en besloot de
          tergende slaapaanvallen nu geen weerstand meer te
          bieden. Hij strompelde naar een stoel en viel daarop
          in een diepe slaap.

          Vincent sliep niet lang, zoals wel vaker. En het
          eerste waar hij na het ontwaken zijn aandacht op
          richtte was, eveneens zoals wel vaker, zijn
          computer.
          Oké, realiseerde hij zich, nog half slaapdronken,
          hij had het systeem niet uitgezet, voordat hij in
          slaap viel, maar wat erger was: het modem stond nog
          aan. Zijn telefoonrekening zou nu nog hoger
          uitvallen, komende maand.
          Met het krieken van zijn bewustzijn drongen ook de
          mysterieuze afbeelding en de vreemde tekst op het
          beeldscherm zich weer op.